• OMDAT MEN EVEN KON VERGETEN!

    Alhoewel men over de jaren tijdens de tweede wereldoorlog, ook ten aanzien van onze vereniging uiteraard niet positief kan schrijven, moesten (en wilden) de clubs toch doordraaien. Zij zorgden zodoende, juist in die beroerde tijd, nog voor een behoorlijk stukje ontspanning of anders gezegd: Omdat men even kon vergeten ! De laatste oorlogsjaren waren natuurlijk de moeilijkste, zowel privé gezien als ten aanzien van U.D.I.. Maar als scheen ze niet, ook toen wilde men de zon wel eens zien. Zo was reizen bijvoorbeeld in die tijd een levensgroot probleem en over het algemeen verplaatste men zich per fiets. Toen de normale fietsbanden echter vervangen moesten worden door houten banden werden die problemen wel bijzonder groot. Zo gebeurde het wel eens dat zo’n houten band van de fiets van een der spelers één onzer elftallen, die op weg waren naar Denekamp, bij Oldenzaal van het wiel afbrak. Goede raad was toen duur, maar de oplossing werd gevonden door onze toenmalige voorzitter, wijlen Gerrit Wennink, die zijn fiets aan de betrokken speler afstond en zelf te voet verder ging van Oldenzaal naar Denekamp.

    EEN OVERWINNING

    Toen wij in het seizoen 1942/1943 in Borculo een competitiewedstrijd moesten spelen tegen Reünie, ging ons 1e elftal per trein naar Lochem en vandaar op een platte boerenwagen naar Borculo, er kwam gewoon geen eind aan. De wedstrijd werd door ons gewonnen en dat vergoedde veel en dientengevolge werd aan de terugreis in goede stemming begonnen. Maar weer in Lochem aangekomen kregen wij de mededeling dat de trein enige minuten vertraging had en dit groeide echter uit tot enige uren. Van de nood werd toen maar een deugd gemaakt en samen met enkele “reizigers” meer werd in de wachtkamer een feestje gebouwd met muziek van een drietal mondharmonica’s. Enschede – Borculo, ongeveer 20 km, vertrek ‘s morgens om 09.00 uur en terug in Enschede ‘s avonds om ruim half twaalf. Naar Haaksbergen en Losser ging ons 1e toen vaak met de “Jan Plezier”. Het behoeft geen betoog dat dergelijke reisjes, vooral bij een overwinning, erg gezellig waren terwijl bij een nederlaag juist daar vaak de basis werd gelegd voor een overwinning in de volgende wedstrijd.

    TIENJARIG BESTAAN IN 1943

    Ons tienjarig bestaan in 1943 werd in verband met de bezetting niet wezenlijk gevierd, wel werd er bij stil gestaan want er werd een revue ingestudeerd die als titel kreeg “Help hem drukken”. De uitvoering was gepland, de zaal al afgehuurd en de raambiljetten waren al opgehangen. De bezetter verbood echter deze uitvoering en de revue heeft ook nadien niet meer plaats gevonden. Leden, medewerksters en medewerkers uit die tijd zullen zich e.e.a. van sommige ingestudeerde liedjes uit die (niet plaatsgevonden) revue nog wel herinneren. Wij noemen u enkele voorbeelden: “Help hem drukken”, “Vooruit pak an”, “Hiep, hiep, hoera, lang zal ons U.D.I. leven en al kwam soms ook door de week in de courant te staan, ze hebben het heus niet verdiend al staan ze bovenaan”. Dit laatste liedje vond zijn oorsprong middels de wedstrijd U.D.I. – P.W. gespeeld op zondag 10 oktober 1942 voor de vierde klasse van de K.N.V.B.. Enschede werd die middag zwaar gebombardeerd en genoemde wedstrijd werd daarom, evenals de wedstrijd Enschedese Boys – Tubantia in het Volkspark afgelast. Volgens de toen geldende reglementen van de K.N.V.B. moest de wedstrijd tegen P.W. waarin wij met 1 – 5 achter stonden, in zijn geheel worden overgespeeld en toen wonnen wij met 3 – 2. De kranten, vooral Tubantia, reageerden daarop nogal boos en kozen over het algemeen (overigens niet onbegrijpelijk) de zijde van P.W.. Toen wij dat seizoen ook nog eens kampioen werden, meende men daarop nog eens te moeten terug komen en noemde men het kampioenschap in het geheel niet verdiend. De maker van de revue “Help hem drukken” greep deze zaak heel begrijpelijk toen aan om er een liedje van te maken.

    KORT SAMENGEVAT

    Kort samengevat was sport in de bezettingstijd een welkome afwisseling van het wel zeer onzekere dagelijkse leven, een leven van vaak zijn of niet zijn en waar de bezetter het zelfs op je fiets (al of niet met surrogaat banden) had voorzien. Succesvol zijn we als vereniging in die bezettingsjaren trouwens wel geweest, want wij werden vier keer kampioen en promoveerden van de 1e klas T.V.B. naar de 3e klas van de K.N.V.B.. Dit ondanks twee noodcompetities (zonder promotie dus) maar waarin wij wel kampioen werden. Die 3e klas K.N.V.B. bereikten we in het seizoen 1943/1944 na een enerverende wedstrijd tegen G.F.C. Goor, een wedstrijd die wij met 3 – 1 wonnen. Het volgende seizoen, dat van 1944/1945 dus, begon persé niet met voetbal doch met een razzia op 24 oktober 1944. “Jacht op mannen”, schrijft Dr. L. de Jong nu in één van zijn boeken (De Bezetting)over Nederland in de tweede wereldoorlog. Velen werden toen opgepakt en door de bezetter afgevoerd naar Duitsland voor het spitten van loopgraven. Daarbij waren ook veel U.D.I.-mensen, zowel spelers als bestuursleden. Echter niet allen werden opgepakt want er waren enkelen die geluk hadden en hier konden blijven, terwijl anderen in de grensstreek moesten werken en zodoende iedere avond (of tenminste wekelijks) thuis konden komen. Het was toen met U.D.I. als met een onbestuurbaar schip, zij dobberde stuurloos rond maar verging niet. Wel waren wij, toen het oorlogsgeweld eindelijk verstomde, geschonden want naar de heer Weijel hebben ook Gerrit Wensink (toenmalig voorzitter), Dirk Postma (bestuurslid) en Marinus Goedhart het met het allerduurste, n.l. met de dood, moeten bekopen. Maar het leven, dus ook U.D.I.’s voetballeven ging verder met als z’n minnen en plussen.